top of page

kreupelheid bij paarden

Kreupelheid wil zeggen een storing van het bewegingsmechanisme in één of meer ledematen; dat wil zeggen een onregelmatige, asymmetrische, niet vloeiende gang van het paard. Het kreupele been wordt voorzichtig neergezet of verkort van voren gebracht.

Symptomen:

Naar de aard van de kreupelheid onderscheiden we 2 soorten:

  • Belastingkreupelheid; De belasting van het been is pijnlijk, daardoor wordt de belastingperiode van het been verkort (verkorting van de pas naar achteren).

  • Bewegingskreupelheid; De beweging van het been in pijnlijk, het been wordt vertraagd en onvoldoende naar voren gebracht (verkorting van de pas naar voren).

De aard van de kreupelheid geeft vaak een indicatie voor de plaats bepaling van de kreupelheid. Belastingkreupelheid komen meer voor aan de voorbenen en bewegingskreupelheid meer aan de achterbenen. Als bij het voorbeen een belastingskreupelheid geconstateerd is aan de binnenzijde van de ondervoet zal tijdens het longeren door de grotere belasting van die binnenzijde het paard zichtbaar meer kreupel lopen dan wanneer het kreupele been het buitenbeen is. Bij een bewegingskreupel paard zal het paard meer kreupel zijn indien het kreupelde been het buitenbeen is. Dit komt omdat bij voltes het binnenbeen een korte belastingfase heeft en het buitenbeen een langere bewegingsfase.

Wanneer een paard kreupel is zal het in alle gangen, voornamelijk zichtbaar in de draf, een afwijkend ritme en patroon in de beweging vertonen. Een paard dat bijvoorbeeld pijn heeft in het linkervoorbeen, zal dit been proberen te ontlasten en daarom het rechtervoorbeen relatief meer belasten. Hierdoor zal het lijken alsof het paard pijn heeft aan het rechtervoorbeen, terwijl het dus eigenlijk het linkervoorbeen is. Wanneer het paard het pijnlijke been toch belast zal het (wanneer dit been de grond raakt) het hoofd en de hals optillen en het hoofd laten zakken wanneer het gezonde been de grond weer raakt.

 

Door op onderstaande link te klikken, kunt u een filmpje te zien waarbij het paard op de harde volte loopt. Het paard loopt kreupel met het rechter voorbeen.

Filmpje kreupel paard (Bron: Paardsignalen) 

Oorzaken:

De oorzaak van belastingkreupelheid in het voorbeen ligt bijna altijd tussen hoef en voorknie, in het achterbeen bijna altijd tussen hoef en spronggewricht. Bij bewegingskreupelheid bevindt de oorsprong zich bijna altijd in of rondom boeg- of elleboog gewricht in het voorbeen of rondom heup- of kniegewricht in het achterbeen.

De kreupelheid kan veroorzaakt worden door:

  • Pijn ten gevolge van ontstekingsprocessen in een van de benen

  • Mechanische belemmeringen, bijvoorbeeld door een peesverkorting of bij het ‘op slot zitten’ van een knie

  • Verlammingen of ataxie (coördinatiestoring)

  • Infarcten in aanvoerende bloedvaten

  • Door pijn buiten het gebied van de ledematen (bijv. een uierontsteking)

Gevolg en Behandeling:

Is het een acute kreupelheid of een al langer bestaande kreupelheid? Over het algemeen zullen acute kreupelheden verergeren door beweging en zullen langer bestaande (chronische) kreupelheden juist iets verbeteren door beweging (lopen er door heen). In het verslag wat wordt gemaakt naar aanleiding van het kreupelheidonderzoek. Wordt de ernst van de kreupelheid aangegeven in een getal variëren van 1 t/m 5. Hierbij betekent een 1 licht kreupel en een 5 ernstig kreupel waarbij het been volledig ontlast wordt.

Een kreupelheid leidt meestal tot een onderzoek om een geschikte behandeling te kunnen selecteren:

  • Bekijken en betasten (palperen) van het kreupele been. Vaak zal een paard met een belastingkreupel voorbeen dit been in rust iets schuin naar voren plaatsen waardoor het minder zwaar belast wordt (wijzen/pointeren). Een kreupel achterbeen zal meestal alleen op de toonpunt rusten of soms alleen op de voorkant van de hoef. Bij langer bestaande kreupelheden aan een voorbeen zal de bijbehorende hoef vaak smaller en hoger zijn geworden. Wanneer we het kreupele been palperen letten we vooral op pijnreacties, optredende zwellingen en plaatselijke warmere plekken op het been.

  • Het hoefonderzoek. Het doel van het hoefonderzoek is om te bepalen of de kreupelheid wordt veroorzaakt door ontstekingen in de hoornschoen. Hoefontstekingen zijn voor het paard zeer pijnlijk en veroorzaken dus min of meer ernstige kreupelheid. Wanneer deze ontstekingen niet tijdig worden ontdekt en via de zool worden open gelegd, zullen ze zich uitbreiden om uiteindelijk via de kroonrand open te breken. Het hoefonderzoek bestaat uit het bekappen van de zool, het bekloppen met een nylon hamer en, indien het paard beslagen is, van de hoefnagels. Daarna kan met de hoef beknijpen met een zo genaamde. visiteertand om plaatselijke pijnreacties op te wekken. Dit laatste kan bij een beslagen paard eigenlijk allen goed plaats vinden als het ijzer is verwijderd.

  • Het passief bewegen van het kreupele been. Door bij het kreupele been de diverse gewrichten te buigen en te strekken kan men bij het paard wederom pijnreacties op roepen. Deze reacties kunnen dan weer een aanwijzing zijn voor de plaats waar de kreupelheid zich precies bevindt. Bij botbreuken voelt men op de breukplaats een abnormale beweeglijkheid en soms crepitatie (kraken). Ook kan men bij een al langer bestaande kreupelheid een verminderde buigbaarheid van een aangetast gewricht waarnemen. Dit is soms opvallend aanwezig bij een ernstige kogelartrose aan een of beide voorbenen.

  • De buigproeven. Bij een buigproef wordt gedurende een bepaalde periode (1-2 min.) een of meerdere gewrichten aan gespannen. De buigproef kan bij de gewrichten van de ondervoet, de voorknie of het spronggewricht en de achterknie (sparproef) uitgevoerd worden. Voor een goede interpretatie van een buigproef moet men altijd het kreupele been vergelijken met het gezonde been. Een positieve buigproef geeft ons aanwijzingen over de plaats van de kreupelheid en over het eventueel al langer bestaan van de kreupelheid.

  • Plaatselijke verdovingen. Een vrij nauwkeurige lokalisatie van een kreupelheid verkrijgt men door steeds kleine stukjes van het kreupele been te verdoven. Op het moment dat de kreupelheid sterk of geheel verbeterd heeft men vrij nauwkeurig de plaats van de kreupelheid gevonden. Bij dit onderzoek maakt men onderscheidt tussen 2 soorten verdoving. Met een geleidingsverdoving wordt de zenuw verdoofd die verantwoordelijk is voor de pijnbeleving in een bepaald gebied van het been. Er kan ook een verdoving rechtstreeks in het gewricht, peesschede of slijmbeurs gezet worden. Soms ziet men na een positieve reactie dat het paard aan het andere been gaat kreupelen. Door met behulp van verdovingen de locatie van het probleem te constateren kan een juiste diagnose worden gesteld en wordt het overmatig behandelen van bijvoorbeeld gewrichten welke niet bij de kreupelheid betrokken zijn voorkomen.

  • Aanvullend onderzoek. Röntgenonderzoek, echografisch onderzoek van pezen, banden en gewrichten. Bloedonderzoek, onderzoek van gewrichtsvloeistof, arthroscopie (kijken in een gewricht),CT- of MRI scan.

Kreupelheidsonderzoek (Bron: Dierenkliniek Enkhuizen)

De dierenarts zal na het onderzoek besluiten welke behandeling of behandelingen bij het paard past. Bij een verwarmde zone of zwelling kan je wel zelf al het been koelen door het been bijvoorbeeld af te spoelen met water.

Een uitgebreide paardenverzekering zal indien het paard ongeschikt blijkt door een kreupelheid de schade vergoeden. Met een aanvullende ziektekostenverzekering kunnen ook de dierenartskosten worden gedekt.

Neem contact op  en vraag een paardenverzekering op maat aan!

bottom of page